Wat is het rendement van een warmtepomp? |
Bijna
alle in Nederland voor subsidie goedgekeurde warmtepompen voor woonhuizen
hebben het zelfde theoretisch rendement van ongeveer 420 procent. Dat
klinkt heel aardig.
Dat is gemeten in een proefopstelling waarbij uw warmtepomp onder ideale omstandigheden draait: water in en uit altijd van een constante temperatuur, een onrealistisch hoge brontemperatuur, geen verliezen door aan/uit en temperatuurwisselingen, compressor net nieuw, leidingen en warmtewisselaars helemaal brandschoon van binnen. Ook de veel goedkopere Chinese warmtepompen halen dit rendement als je ze op de zelfde manier test. Zelfs het omgebouwde koelkastje kan zo dit rendement halen, als de compressor niet versleten is. De theorie is mooi. Er wordt helemaal niet bij de consument gemeten wat het rendement van warmtepompen in de praktijk is. Groen stoken vormt hierop de gunstige uitzondering. In de praktijk blijkt dat het rendement van uw warmtepompen vooral bepaald wordt, door de temperatuur van uw verwarmingswater, en de temperatuur van uw bron. Idealiter verwarmt u uw huis met water van dertig graden, en heeft uw bron een gemiddelde temperatuur van twaalf graden of hoger. In dat geval is het rendement 500 procent of meer. De temperatuur van uw bron: De temperatuur van uw verwarmingswater: Warmtepompen doen het dus alleen goed met een lage-temperatuurverwarming. Zoals vloerverwarming, wandverwarming, of hetelucht-blazers. Wilt u toch traditionele radiatoren, dan kan dat soms wel, maar alleen als u er heel veel neemt, en heel grote, in een heel goed geïsoleerd huis. Vuistregel: ongeveer drie keer zo veel als nodig is voor een traditionele CV. Laat u vloerverwarming aanleggen, ga dan uit van 10 cm tussen de buizen, gelegd in een spiraalpatroon. (Met een U-tje in het midden van de buis) De meeste CV-installateurs en architecten vinden dat onzin. Hun ervaring geldt echter voor vloerverwarming die met 40 graden werkt. Bij dertig graden is ongeveer twee keer zo veel buis nodig als zij denken. Wandverwarming werkt het beste als u de buizen binnen op de muren hangt, en daar direct tegenaanstuckt. (Buizen horizontaal zigzaggen, met ontluchter op elk hoogste punt.) Pre-fab wandverwarmingssystemen met losse buisjes die achter de gipsplaat hangen, zijn heel moeilijk te ontluchten en hebben veel minder opbrengst per vierkante meter. En ze zijn heel duur, terwijl u er heel veel meters van nodig heeft. Als u in een oud gebouw moeilijk betonvloeren of wandverwarming kunt aanleggen, is er ook de mogelijkheid van warmelucht-verwarming. Dit is een doorblaasradiator met een ventilator erachter. De meeste grote winkels en bedrijfspanden hebben dit systeem. Nederland wil er voor de woonhuizen niet zo aan, omdat het herrie zou maken. Klopt, tenzij je de verwarmingsunits flink overdimensioneert. Wie een unit neemt die voor een veel grotere ruimte bedoeld is, kan de ventilator zo laag zetten dat hij bijna onhoorbaar blijft. Voor kroegen, winkels, scholen en praktijk-of werkruimtes is dit ideaal. Een andere factor in het rendement is de kwestie of je de warmtepomp 's nachts en bij afwezigheid laag zet of niet. Installateurs zeggen vaak dat je dit nooit moet doen tenzij je een hele week weggaat, omdat het opwarmen van uw huis veel meer energie kost, als het warm houden van uw huis. Dit is alleen waar als uw warmtebron te snel koud wordt bij een paar uurtjes doorstoken. In dat geval is uw warmtebron sowieso te krap voor de warmtebehoefte van uw huis gedurende vrieskou. Uw warmtepomp is erop berekend dat uw huis goed geïsoleerd is. Hij heeft meestal een geringere capaciteit als een traditionele CV. Heeft u een betonnen of bakstenen huis met vloerverwarming, dan warmt dat dus veel langzamer op als u met een CV gewend was, zelfs als uw warmtepomp optimaal werkt. (Een houten-skelethuis heeft dit probleem veel minder) Dit is gedeeltelijk op te lossen door in bijvoorbeeld uw woonkamer de vloerverwarming uit te breiden met een forse, dus geluidsarme warmelucht-verwarmer. Die zet u dan alleen aan als u uw woonkamer of praktijkruimte snel even wilt opwarmen. Hij heeft een eigen waterpompje, waardoor andere ruimtes tijdens het snelverwarmen veel minder warmte krijgen. Zo kunt u (mits uw bron voldoende capaciteit heeft) uw warmtepomp veel vaker selectief gebruiken, of uitzetten als u slaap of als er een paar uur niemand thuis is. De warmtepomp zelf valt ook fors te verbeteren. Bijna alle warmtepompen hebben één compressor, die alleen op volle kracht kan draaien, en dus steeds aan en uit slaat. Dat geeft veel temperatuurschommeling en verlies. De nieuwste warmtepompen hebben dan ook twee compressors, of een elektronisch gestuurde compressor die hard en zacht kan.
|