Het belang van uw warmtebron.    

Uw warmtepomp gaat hooguit twintig jaar mee. Uw bron wel honderd. Uw bron kunt u zien als een stuk onroerend goed dat honderd jaar lang geheel gratis tot tachtig procent van de huis- en douchewarmte levert. Als het goed is.

Het rendement en dus de millieu-winst van uw installatie wordt nauwelijks beïnvloed door welke warmtpomp u kiest. Het rendement wordt, uitgaande van verwarmingswater van dertig graden, bijna geheel bepaald door uw warmtebron, dat is het buizenstelsel met enkele diepe bodemlussen dat in de grond zit. Hoe meer meter buis u in de grond heeft, hoe minder uw bron afkoelt, en hoe beter uw bron warmte uit de grond haalt.

Blijft uw koelwater over het jaar gemiddeld boven de zes graden,dan kan uw rendement 400 procent of meer zijn. Duikelt uw koelwater regelmatig onder de nul graden, dan zakt dit rendement meestal tot rond de 300. Als uw hele bron bevriest, tuimelt het rendement onder de 150 procent, waardoor uw stookkosten drie keer zo hoog zijn als beloofd, en twee keer zo hoog zijn als met een goede CV.

Uit metingen door Groen stoken, en uit een serie gesprekken met installateurs blijkt dat bijna geen enkele particuliere bron over het jaar gemiddeld zes graden levert. Daardoor halen de meeste installaties niet de beloofde 420 procent rendement.  Ongeveer de helft van de bronnen duikt zo vaak onder de nul, dat het rendement eerder richting 300 gaat. 

Vaak kiest de installateur welke warmtepomp u krijgt, en wat voor bron. Veel van die installateurs zitten met handen en voeten vast aan één grote leverancier, omdat ze hoge kortingen (tot 40 %) krijgen als ze meer en duurdere warmtepompen van het zelfde merk wegzetten. Die korting steken ze vaak grotendeels in eigen zak. Hoe duurder de warmtepomp, hoe hoger daardoor de winst van de installateur.

Voor de bron geldt meestal het omgekeerde: Dat is de sluitpost. Veel installateurs weten niet zo heel veel over de invloed van de bron op het rendement. Zolang de bron maar niet bevriest, zegt de installateur: "Hij doet et toch?". Mocht de bron toch dreigen te bevriezen, dan springt vanzelf de elektrische bijstook aan, waardoor er geen schade aan de machine optreed. De installateur heeft dus nooit een probleem. Dat de klant dan enorm veel elektra um zonst wegstookt, is jammer voor de klant. 

Een extra bezuinigingspost is vaak de manier waarop de verschillende bodemlussen van de bron samenkomen.  Soms  zitten de bronnen gewoon aan elkaar doorgelust met T-stukjes in een soort doodlopend straatje. Dan gaat ie meestal 'scheeflopen':  De lus dichtbij huis wordt overbelast, en de verst gelegen lus doet nauwelijks mee. Of zelfs helemaal niet als de koelvloeistof in die lus door te weinig beweging ontmengd raakt. 

Uw bron is veel te belangrijk om de dimensies daarvan te laten bepalen door een installateur die vreest voor de goedkopere concurrent. Die bron gaat immers honderd jaar mee, en elke meter extra levert honderd jaar lang gratis energie.

Dat rechtvaardigt een forse extra investering in uw bron. Als uw installateur zegt dat dat weggegooid geld is, lach hem dan vriendelijk toe en denk serieus na over een andere installateur.

Veel installateurs hanteren vuistregels om uit te rekenen hoeveel meter bron u nodig heeft. 15 meter bron per kilowatt is lekker goedkoop, 30 is een goed streven, denken ze, maar door concurrentie wordt het zelden meer dan 20.

Hoeveel meter bron per kilowatt u echt nodig heeft voor een bepaald rendement, hangt mede af van de samenstelling van uw ondergrond. Groen stoken beschikt over een database met daarin tienduizenden grondboringen over heel Nederland, waaruit vrij nauwkeurig bepaald kan worden hoeveel meter warmtebron u nodig heeft.

Op veel plaatsen in Nederland bestaan de bovenste bodemlagen uit klei, veen en fijn zand, terwijl dieper in de grond het zand vaak grover is en het grondwater sneller beweegt. Meestal isoleren de ondiepere lagen klei en fijn zand dus beter. Door die betere isolatie koelen ze na enkele jaren gebruik veel meer graden af dan diepe bronnen.

Wie voor het allerhoogste rendement gaat en veel dakwarmte wil kunnen opslaan, kan vaak beter  meer ondiepe bronnen aan elkaar koppelen. (Dan heeft u een grote tuin nodig.) Wie een simpele installatie wil die na afkoeling uit zichzelf vrij snel weer opwarmt, doet er beter aan om juist minder, maar heel diepe bronnen te laten boren.

Wie een advies op maat wil over welke dimensies warmtebron minimaal nodig zijn voor het door u gewenste rendement, of welk type en maatje bron het best past bij het door u gewenste systeem, kan contact op nemen met Groen stoken voor een bron-advies.

Stuur, als u die heeft, de EPC-berekening van uw huis mee, en uw specifieke wensen: Met welk rendement neemt u genoegen, wilt u dakwarmte-opslag of niet, wilt u uw woonkamer snel kunnen opwarmen na een dag afwezigheid, wat legt u op de vloerverwarming? Welke ruimtes gaat u altijd verwarmen als u thuis bent, en welke soms?

Wie wil weten of er iets mis is met zijn of haar warmtebron, kan de stooktest bestellen, en een bronberekening. Fungeert een bron veel slechter als verwacht mag worden op grond van zijn dimensies, dan is misschien onderhoud aan uw bron nodig. Het kan zijn dat uw bron scheefloopt: Een of twee van de lussen doen het slecht of niet. Dit kunt u meten door de temperatuur van de grond net boven de drie lussen te meten.  Soms komt dit 'scheeflopen' omdat het glycol ontmengd is of er luchtbellen inzitten. Dan helpt flink doorspuiten met een krachtige pomp. Soms is het probleem dat de grondlussen niet zo slim aan elkaar zijn geschakeld, waardoor de achterste veel minder druk heeft. Dan moet de tuin open om extra buizen en soms een regelbare verdeler te plaatsen .

Soms is de grond rond uw bron na enkele jaren langzaam steeds verder afgekoeld. In dat geval is uw bron zeer geschikt voor dakwarmteopslag.

En tsja, soms zit er niets anders op dan opnieuw boren en lussen bijplaatsen.

De vraag is altijd wie daar verantwoordelijk voor is. Als uw bron helemaal bevroren is, dan heeft uw aannemer of installateur duidelijk een wanprestatie geleverd. Het is lastiger om hem aansprakelijk te stellen voor een bron die slecht presteert, maar niet helemaal bevriest. Is er op papier beloofd om een warmtepomp met een bron van bijvoorbeeld 12 kw te leveren, dan kunt u hem verantwoordelijk stellen als de bron veel minder presteert. Ook indien er een bepaald rendement of een bepaalde brontemperatuur beloofd is, lukt het aansprakelijk stellen mogelijk wel. Wat daarbij helpt is een uitgebreide stooktest en bronberekening van Groen stoken.